De kinderen van groep 1 hebben deze week de volgende woorden geleerd:
-passen, de maat, wijd, strak
-ongeveer, precies
-het huisdier, voeren, aaien, de vacht, bijten
-de dokter, de dokterstas, de pil, inslikken, de prik, prikken, zeer
De leerlingen van groep 2 hebben deze week de volgende woorden geleerd:
-het vel, de huid, de korst, krabben, het jeukt/jeuken -aanvoelen, de zalf, insmeren, het verband
-het medicijn, de druppels, het drankje
-ziek, de zuster, de verpleegster, verzorgen
-rusten, snuiten, duizelig, de oorpijn